Door: Mario Hooijmans.
Oorspronkelijke titel: Why do people work?
Een vraag die zelden gesteld wordt en indien gesteld, beantwoord wordt met ongeloof en wantrouwen, is de vraag waarom mensen eigenlijk werken. Naast slapen, dat ongeveer een derde van ons leven inneemt, speelt werken een zeer belangrijke rol. We investeren er een groot deel van onze tijd in. Waarom is dat? Natuurlijk, als je mensen vraagt waarom ze werken, zullen ze onmiddellijk reageren met alle schijnbaar legitieme antwoorden zoals om van te leven, om zich te ontwikkelen, om te socialiseren met andere mensen, om belasting te betalen. Werk, een baan hebben, geeft structuur aan ons leven, geeft betekenis, zelfvertrouwen, et cetera.
Maar wanneer deze antwoorden geen bevrediging blijken te geven en er doorgevraagd wordt, zal het gesprek plotseling een andere wending nemen. Schijnbaar tevreden met de in eerste instantie opgesomde redenen, zal de ondervraagde ongetwijfeld vragen waarom je deze vraag nu eigenlijk stelt. Alsof je een teer punt raakt geven ze je een enigszins sceptische blik alsof er iets mis is met je, omdat iedereen weet dat je gewoon moet werken, iedereen doet het en er worden geen vragen gesteld.
Maar dat is precies de reden waarom de vraag opduikt: iedereen doet het, iedereen moet werken en er worden geen vragen gesteld. Dit is het verontrustende deel: mensen lijken allerlei legitieme antwoorden te hebben, maar als deze antwoorden niet overtuigend zijn en de ultieme vraag blijft onbeantwoord, reageren ze verdedigend en bijna geërgerd. Of het tegenovergestelde, ze zijn zo verstrengeld met hun baan en schijnbaar de gelukkigste mensen van de wereld, dat zij zich niet kunnen voorstellen waarom deze vraag ook maar enigszins relevant is voor hen.
Op zijn minst is er hier sprake van een tegenstrijdigheid die nader bespreekbaar gemaakt mag worden.
Dus waarom lijken mensen zo te popelen om het grootste deel van hun leven besteden aan werken? Wat is het dat hen zo gehaast maakt, altijd druk en bezet, het grootste deel van de tijd oprecht gelovend en bezig alsof hetgeen ze doen echt belangrijk is? Wat is er zo belangrijk aan de hele dag werken, dan ’s avonds naar huis terug te keren om te ontspannen, om vervolgens de volgende ochtend weer op te staan en het allemaal weer opnieuw te doen? En waarom wordt iedereen van jongs af aan voorbereid op een werkzaam leven? Wat is hier aan de hand? Werd de mens geboren om aan het werk gezet te worden, alsof hij een biologisch vooraf bepaald doel te vervullen had? Hebben we misschien te maken met een ideologisch geconstrueerde mening die de mensen is opgedrongen door elites? Iets wat mensen hebben ontvangen van hun voorouders, verpakt in de oude Bijbelse mythologie waarin uitgelegd en gerechtvaardigd werd dat de slavernij het gevolg was van de ongehoorzaamheid van de mens aan Gods wetten? Want er staat geschreven: “In het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat u tot de aarde wederkeert, want daaruit werd gij genomen; en u bent stof, en tot stof zult gij wederkeren.”
Behalve wat de Britse filosoof Alain de Botton over werken aangeeft, schijnbaar de fundamentele vraag vermijdend, de arbeid lovend omdat op het werk mensen meer solidair ten opzichte van elkaar lijken te zijn, zij hun ego opzij zetten om elkaar te helpen, soms zelfs het gevoel hebben meer op hun gemak te zijn op het werk dan thuis – waarom wordt er vrijwel nooit aan getwijfeld dat een werkend leven het eigenlijke doel van het leven zou zijn, zoals veel mensen vandaag de dag lijken te geloven? En hoe komt het, dat de laatste drie eeuwen onze standpunten aangaande werk zo drastisch zijn veranderd, terwijl het voor die tijd algemeen werd beschouwd als een noodzakelijke slaafse activiteit? Volgens filosoof Aristoteles, besteedde de elite, de mensen die de macht hadden, hun tijd aan het bespreken van belangrijke zaken. Ze hoefde niet te werken, want dat deden slaven voor hen. In plaats daarvan hielden zij zich bezig met spirituele en politieke zaken onder het genot van eindeloze vrijheid, dat wil zeggen, omdat ze zich niet hoefden te richten op materiële zaken ervoeren ze daadwerkelijk onbeperkte tijd, wat hen de ‘spirituele ruimte’ gaf om notie te nemen van begrippen als waarheid, goedheid, rechtvaardigheid en schoonheid.
Vandaag de dag zou deze zogenaamde ‘vrijheid’ waar Aristoteles over sprak ons eerder verontrusten aangezien zij werd verkregen ten koste van anderen die het fysieke werk moesten doen, waar de ‘vrije’ elite van profiteerde. Vandaag zouden we dat geen ware vrijheid noemen, maar morele corruptie, omdat we sterk gekant zijn tegen het feit dat mensen worden uitgebuit. Sinds de Verlichting in de achttiende eeuw geloven we in de westerse wereld graag dat we de slavernij achter ons hebben gelaten. Dat de idealen van vrijheid en gelijkheid, een westerse uitvinding om trots op zijn, verspreid moeten worden over de hele wereld. Toch zijn er in de moderne samenleving, waarin deze idealen voortdurend en dwingend worden benadrukt, velen onder ons die graag als belangrijker worden gezien, die als een soort elite meer geld zouden willen verdienen dan anderen, met meer ‘vrije’ tijd om te besteden.
Ook onderwijs, politiek en dominante media benadrukken voortdurend het belang om te concurreren met anderen, hoe je jezelf kunt verbeteren voor betere kansen, om een beter leven te krijgen. Kortom, de droom van de Verlichting is uit elkaar gevallen, ook al zijn er nog een paar filosofen die eraan vasthouden en een wereld beloven die gecreëerd en gecontroleerd wordt door de mensheid die broederlijk alles in vrijheid en gelijkheid met elkaar delen. Een utopische wereld waarin alles zo goed georganiseerd zou worden dat iedereen, met zo weinig mogelijk moeite, zou regeren en genieten van vrije tijd. Toch lijken mensen niet te beseffen dat ondanks de ondergang van deze droom, deze nog steeds verkocht wordt. Vanaf de geboorte, stellen ouders zich een mooie toekomst voor hun kinderen voor, zodat ze trots op hen kunnen zijn en zich belangrijk kunnen voelen. Zo wordt een pijnlijke illusie in leven gehouden, want diep van binnen gaapt er altijd een onvervuld verlangen, wat ze doorgeven aan hun kinderen. Dat is de reden waarom alles wat je leert op school is gewijd aan een werkend leven in de toekomst. Want op een dag zou je een vrij man kunnen zijn! Deze tegenstrijdigheid – vrijheid en gelijkheid benadrukken terwijl we tegelijkertijd concurreren met anderen om beter te zijn – verklaart waarschijnlijk waarom mensen zich ongemakkelijk voelen wanneer de vraag gesteld wordt waarom ze het grootste deel van hun leven werken. Ze weten het waarschijnlijk wel, maar kiezen er bewust of onbewust voor om te negeren, dat het gaat om een van de meest fundamentele rechten van de mens dat ze denken te bezitten: het recht op vrijheid. En dus moeten ze zich, tegen elke prijs, en om zelfrespect en een doel in het leven te ervaren, vasthouden aan de gedachte dat ze vrij zijn om te kiezen of ze werken of niet.
Als er een ding blijkt uit oude teksten van de bijbel of van Aristoteles, dan is het wel dat het in onze tijd nog altijd zeer van toepassing schijnt te zijn. Moderne slavernij lijkt te zijn verborgen onder het mom van de individuele rechten en vrijheid, die ironisch genoeg door iedere moderne westerse burger expliciet geclaimd en verdedigd worden. Alsof de westerse mens hartstochtelijk vecht om zijn slavernij, die hij aanziet voor zijn vrijheid, te behouden. De elite was ‘vrij’ omdat mensen werden onderworpen aan slavenarbeid, zonder enig toekomstperspectief om ooit een vrij man te zijn. Vandaag de dag is er nog steeds elites die de wereld beheersen, die alle macht en het geld hebben, en de wereld regeren van achter de schermen, terwijl wij geloven dat we vrij zijn. Als er iets in de tijd is veranderd, dan zou dat kunnen zijn dat de gewone mensen, die tenminste voor de wet geen slaven meer zijn, vandaag de dag hun vrijheid kunnen verdienen. Ze zijn nog niet vrij, maar het kan verdiend worden door te werken terwijl ze de ladder van macht en succes beklimmen. Dus het is aan jou. Je kunt het spel meespelen om meer succes te behalen ten koste van je integriteit. In eenvoudige taal, je verkoopt je ziel aan de duivel in ruil voor de rijkdom van de wereld; of je gelooft wat je wilt geloven en werkt gewoon, levend in vergetelheid, je niet bewust van wat er gebeurt omdat je ervoor ‘kiest’ om niet te weten, dit ondertussen verwarrend met vrijheid. Of is er misschien een andere, een derde manier?
Lees hier meer artikelen van Mario Hooijmans
www.Voor-Mekaar.nl wordt gehost door KeurigOnline; een eigen website vanaf € 1,- per maand!