Een aanzet tot muziekfilosofie door: Mario Hooijmans.
Serieus wetenschappelijk onderzoek naar de rockmuziek was eind jaren 1970 ‘not done’, schrijft socioloog Simon Frith in zijn boek Sound Effects (1981). De culturele status werd te laag bevonden om van onderzoeksbelang te zijn. Rockmuziek werd beschouwd als niet meer dan een ‘news event’, een voorbijgaande oprisping van een van de zoveelste cultuurbewegingen van de jeugd. Kortom, geen onderwerp voor serieus academisch onderzoek. Door deze academische vooringenomenheid maakten deze wetenschappers, ten onrechte volgens Frith, slechts een oppervlakkige analyse van het fenomeen rockmuziek die geen inzicht gaf in wat er werkelijk aan de hand was. Namelijk, dat rockmuziek in de jaren 1970 een vorm van massa communicatie was die tegelijkertijd door jongeren werd gezien als een revolutie, en dat rockmuziek big business was, waar mogelijk politieke belangen mee gemoeid waren. In de jaren 1960 had bijna elk huishouden immers al een radio, platenspeler of cassetterecorder. En halverwege de jaren 1970 werd er zelfs meer dan 4 miljard dollar uitgegeven aan muziekproducten, veel meer dan werd uitgegeven aan films en sport. Daarbij was muziek in Amerika ook de meest populaire vorm van entertainment geworden, én domineerde de Anglo-Amerikaanse cultuurindustrie de mondiale markt op een effectievere wijze dan andere massa media. Hoe moet deze verwevenheid van big business, massa communicatie en ‘rockmuziek als revolutie’ begrepen worden? Wat is de rol van de muziekindustrie in deze ‘revolutie’?
Om te kunnen verklaren waarom jongeren rockmuziek als een revolutie zagen, moet de complexe verwevenheid van de jongerenbeweging, muziekindustrie en massa communicatie worden ontrafeld. De exorbitante verkoopcijfers alleen geven namelijk niet voldoende informatie om de sociaal-culturele kracht van de popcultuur te verklaren – waarom jongeren massaal naar rockmuziek luisterden en de platen daarvan kochten. De vraag is hoe komen deze cijfers tot stand? Immers, de opnames die door jongeren werden gekocht – eind jaren 1970 nog langspeelplaten en singeltjes – waren het eindproduct van een complex georganiseerde muziekindustrie. De muziekindustrie is in de letterlijke zin een industrie die gericht is op het vergaren van kapitaal, op de winst die de massareproducties opbrengen. Dat de winst van de muziekindustrie een exorbitante hoogte bereikt, heeft alles te maken met een goede bedrijfsvoering. Daar hoort bij het verleiden van klanten om platen te kopen op het moment dat ze worden uitgebracht, om deze vervolgens weer na enkele weken af te danken voor de nieuwste releases. Door deze slimme handelswijze worden de eerste kosten, die eenmalig gemaakt worden bij de opnames, dubbel en dwars terugverdiend door de massale verkoop daarna. De massale verkoop drukt vervolgens weer de kosten van het productieproces en de distributie van de opnames naar de kopers. Dus hoe meer mensen de muziekreproducties kopen, hoe meer er wordt verdiend: de kapitalistische logica van de massaproductie die de muziekindustrie hanteert.
De verkoopcijfers zijn dus de uitkomst van een goed georganiseerd kapitalistisch beleid dat big business maakt van muziek. Nu is de vraag, hoe verhouden deze verkoopcijfers zich tot de jeugdbeweging die massaal de reproducties koopt en zichzelf tegelijkertijd associeert met een revolutie, de ‘rockrevolutie’? Hoe moeten we ‘revolutie’ hier eigenlijk verstaan?
Los van of er sprake was van een muzikale revolutie was het in elk geval revolutionair dat er nooit eerder zo’n grote markt was aangeboord; en dat het vooral jongeren betrof. Wat ook revolutionair was, was dat de populariteit van rockmuziek direct verbonden was met de door technologie ontwikkelde reproductieprocessen. Maar wat wellicht het meest revolutionaire was, was dat de muziekindustrie door een geproduceerde ‘sound’ een eigen ‘virtuele wereld’ wist te creëren die als eigenstandige wereld naast de wereld van de live concerten, de ‘levende’ muziek bestaat. Het revolutionaire van deze ontwikkeling is dat deze ‘virtuele muziekwereld’ tot op heden het meest perfecte instrument is gebleken om het kapitalistisch georiënteerde beleid van de muziekindustrie tot een mondiaal, eeuwig voortdurende, winstgevende operatie te maken. Een technologische werkelijkheid die met de komst van social media en internet haar sociologische en psychologische greep op mensen alleen nog maar heeft weten te versterken.
Het voert hier te ver om de sociaalpsychologische mechanismen te onderzoeken die bij jongeren wereldwijd worden opgeroepen en in welke relatie deze staan tot de ideologische macht van de muziekindustrie. Zoveel is duidelijk, dat rockmuziek revolutionair is door wat de drijvende kracht erachter – een economische en ideologische macht van big business – heeft weten te creëren: een wereldwijde markt van jongeren die het dictaat van de muziekindustrie zonder kritische bedenkingen opvolgt.
Lees hier meer artikelen van Mario Hooijmans
Wil je reageren? Schrijf dan in ons Gastenboek of mail naar info@voor-mekaar.nl.
www.Voor-Mekaar.nl wordt gehost door KeurigOnline; een eigen website vanaf € 1,- per maand!